Hoofdstuk 6 - Wat heb je aan een dode Messias?
Heel wat mensen zijn gestorven voor een goede zaak. Kijk maar eens naar die student in San Diego die zichzelf verbrandde als protest tegen de oorlog in Vietnam. In de zestiger jaren stierven veel Boeddhisten door zelfverbranding om daardoor de aandacht van de wereld te krijgen voor zuidoost Azië.
De moeilijkheid met de apostelen is, dat hun ‘goede zaak’ stierf aan het kruis. Ze geloofden dat Jezus de Messias was. Ze dachten er niet aan dat Hij zou kunnen sterven. Ze waren ervan overtuigd dat Hij degene was die het Koninkrijk van God zou stichten en zou heersen over het volk Israël. Teneinde de verhouding van de apostelen tot Christus te begrijpen, en te begrijpen waarom het kruis voor hen zo onbegrijpelijk was, moet u wel beseffen hoe er ten tijde van Christus over de Messias werd gedacht. Het leven en de leer van Jezus waren op een reusachtige manier in strijd met de Joodse Messiasverwachting van die tijd. Van kindsbeen af werd de Jood geleerd dat als de Messias kwam, Hij een heerser zou zijn, een zegevierend politiek leider. Hij zou de Joden uit de slavernij bevrijden en Israël weer in zijn rechtmatige staat herstellen. Een lijdende Messias had “niets gemeen met de Joodse opvatting van een Messias”.10
E.F. Scott geeft zijn visie op de tijd van Christus: “... het was een tijd van hevige spanning. Voor de geestelijke leiders was het bijna onmogelijk om de vervoering van het volk in bedwang te houden, het volk dat aan alle kanten in afwachting was van de verschijning van de beloofde Verlosser. Deze stemming van verwachting was ongetwijfeld toegenomen door de gebeurtenissen uit het jongste verleden”. “Gedurende meer dan een generatie hadden de Romeinen de Joodse vrijheid beknot, en de maatregelen waardoor ze onderdrukt werden hadden nieuw leven ingeblazen in het vuur van hun vaderlandsliefde. De droom van een wonderbaarlijke bevrijding, en van een Messiaanse koning die dat tot stand zou brengen, kreeg in die benarde tijd een nieuwe betekenis, maar op zichzelf was het niets nieuws. Achter de gissing, waar we de tekenen van zien in de Evangeliën, is een lange periode te bespeuren van groeiende verwachting”.
“Voor het grote publiek bleef de Messias wat Hij was geweest voor Jesaja en zijn tijdgenoten: de Zoon van David die overwinning en voorspoed zou brengen aan het Joodse volk. In het licht van de Evangeliën, kan men rustig aannemen dat de algemene opvatting van de Messias hoofdzakelijk nationaal en politiek was”.12
Joseph Klausner, een Joods geleerde schrijft: “Hoe langer hoe meer werd de Messias niet alleen een bijzonder politiek leider, maar ook een man van bijzondere hoogstaande kwaliteiten”.13
Jacob Gartenhus geeft de heersende Joodse overtuigingen weer uit de tijd van Christus: “De Joden wachtten op de Messias als op degene die hen zou verlossen van de Romeinse onderdrukking ... de Messiaanse verwachting hoopte voornamelijk op een nationale bevrijding”.14
De Joodse Encyclopedie zet uiteen dat de Joden “vurig verlangden naar de beloofde Verlosser uit het huis van David, die hen zou bevrijden van het juk van de gehate vreemde overheerser, een eind zou maken aan de goddeloze Romeinse heerschappij en daarvoor in de plaats zijn eigen rijk van vrede en gerechtigheid zou vestigen”.15
In die tijd hadden de Joden hun hoop gevestigd op de beloofde Messias. De apostelen hielden er dezelfde overtuiging op na als de mensen in hun omgeving. Zoals Millar Burrows stelde: “Jezus was zo anders dan wat de Joden verwachtten van de Zoon van David dat het Zijn eigen discipelen bijna onmogelijk was om het begrip Messias met Hem in verbinding te brengen”.16 Jezus’ ernstige aankondigingen van Zijn kruisiging werden door Zijn discipelen helemaal niet in dank afgenomen (Lukas 9:22). “De hoop schijnt te hebben bestaan” merkt A.B. Bruce op, “dat Zijn kijk op de situatie te somber was en dat Zijn vrees ongegrond zou blijken ... een gekruisigde Christus was voor de apostelen een schandaal en een tegenstrijdigheid. Hierin dachten ze precies hetzelfde als de meerderheid van het Joodse volk. Dit Joodse volk echter bleef dit vinden, ook nadat de Heer in heerlijkheid was opgenomen”.17
Alfred Edersheim, in vroeger dagen docent in de Septuaginta te Oxford, kwam terecht tot de conclusie: “Christus verschilde volledig van de tijd waarin Hij leefde”.18
Men kan in het Nieuwe testament de houding van de apostelen tegenover Christus ontdekken; hun hoop op een Messias die heersen zou. Nadat Jezus Zijn discipelen had verteld dat Hij zou moeten lijden in Jeruzalem, vroegen Jakobus en Johannes Hem te beloven dat zij in Zijn Koninkrijk aan Zijn linker en rechter hand mochten zitten (Markus 10:32-38). Wat voor soort Messias hadden ze in hun hoofd? Een lijdende, gekruisigde Messias? Nee, een politiek leider. Jezus wees erop dat ze een verkeerde voorstelling hadden van wat Hem te doen stond; ze wisten niet wat ze vroegen. Toen Jezus Zijn lijden en kruisiging voorspelde, kwamen de discipelen er niet uit wat Hij nu eindelijk bedoelde (Lukas 18:31-34). Ze dachten dat ze in de goede hoek zaten vanwege hun achtergrond en wat ze geleerd was. Toen kwam Golgotha. Alle hoop dat Jezus hun Messias was, verliet hen. Ontmoedigd gingen ze naar hun huizen terug. Al die jaren verknoeid.
Dr. George Eldon Ladd, Hoogleraar Nieuwe testament aan het Fuller Theological Seminary, schrijft: “Dit is ook de reden waarom Zijn discipelen Hem in de steek lieten toen Hij gevangen werd genomen. Hun geest was zo volkomen doordrenkt van de idee van een zegevierende Messias wiens taak het was om Zijn vijanden aan zich te onderwerpen, dat al hun Messiaanse hoop op Jezus aan stukken ging toen ze zagen dat Hij onder de geselslagen was stukgeslagen, vol bloed, een machteloze gevangene in de handen van Pilatus, en toen ze zagen dat Hij werd weggevoerd, aan een kruis werd genageld om te sterven als de eerste de beste misdadiger. Het is een bekend psychologisch feit dat we alleen dat horen wat we graag willen horen. De discipelen waren doof voor Jezus’ voorspellingen van Zijn lijden en dood. Ondanks Zijn waarschuwingen waren ze er niet op voorbereid”.19
Maar ondanks het feit dat ze eerst zo getwijfeld hadden verkondigden de discipelen enkele weken na de kruisiging Jezus in Jeruzalem als Redder en Heer, de Messias van de Joden. De enige logische verklaring die ik voor deze verandering kan vinden, is 1 Korinthiërs 15:5 “Hij is verschenen ... daarna aan de twaalven”. Wat anders kan de discipelen die alle hoop verloren hadden ertoe hebben gebracht om er op uit te gaan en te lijden en te sterven voor een gekruisigde Messias? Het is wel zeker dat Hij “Zich ook na Zijn lijden met vele kentekenen heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende” (Handelingen 1:3). Ja, heel wat mensen zijn gestorven voor een goede zaak, maar de ‘goede zaak’ van de apostelen stierf aan het kruis. Alleen de opstanding en het contact met Christus dat daaruit voortvloeide heeft Zijn volgelingen ervan overtuigd dat Hij de Messias was. Ze getuigden hiervan niet alleen met hun lippen en hun levens, maar ook met hun dood.
Voetnoten:
10 Encyclopedia International, 1972, Vol. 4, p. 407.
12 Ernest Findlay Scott, Kingdom and the Messiah (Edinburgh: T.&T. Clark, 1911), p. 55.
13 Joseph Klausner, The Messianic Idea in Israël (New York: The MacMillan Co., 1955), p. 23.
14 Jacob Gartenhaus, “The Jewish Conception of the Messiah”, Christianity Today, March 13, 1970, pp. 8-10. 15 The Jewish Encyclopaedia (New York: Funk and Wagnalls Co., 1906), Vol. 8, p. 508.
16 Millar Burrows, More Light on the Dead Sea Scrolls (London: Secker & Warburg, 1958), p. 68.
17 A.B. Bruce, The Training of the Twelve (original 1894) (Grand Rapids: Kregel Publications, 1971), p. 177.
18 Alfred Edersheim, Sketches of Jewish Social Life in the Days of Christ (reprint edition; Grand Rapids: William B. Eerdmans Publis- hing Co., 1960), p. 29.
De moeilijkheid met de apostelen is, dat hun ‘goede zaak’ stierf aan het kruis. Ze geloofden dat Jezus de Messias was. Ze dachten er niet aan dat Hij zou kunnen sterven. Ze waren ervan overtuigd dat Hij degene was die het Koninkrijk van God zou stichten en zou heersen over het volk Israël. Teneinde de verhouding van de apostelen tot Christus te begrijpen, en te begrijpen waarom het kruis voor hen zo onbegrijpelijk was, moet u wel beseffen hoe er ten tijde van Christus over de Messias werd gedacht. Het leven en de leer van Jezus waren op een reusachtige manier in strijd met de Joodse Messiasverwachting van die tijd. Van kindsbeen af werd de Jood geleerd dat als de Messias kwam, Hij een heerser zou zijn, een zegevierend politiek leider. Hij zou de Joden uit de slavernij bevrijden en Israël weer in zijn rechtmatige staat herstellen. Een lijdende Messias had “niets gemeen met de Joodse opvatting van een Messias”.10
E.F. Scott geeft zijn visie op de tijd van Christus: “... het was een tijd van hevige spanning. Voor de geestelijke leiders was het bijna onmogelijk om de vervoering van het volk in bedwang te houden, het volk dat aan alle kanten in afwachting was van de verschijning van de beloofde Verlosser. Deze stemming van verwachting was ongetwijfeld toegenomen door de gebeurtenissen uit het jongste verleden”. “Gedurende meer dan een generatie hadden de Romeinen de Joodse vrijheid beknot, en de maatregelen waardoor ze onderdrukt werden hadden nieuw leven ingeblazen in het vuur van hun vaderlandsliefde. De droom van een wonderbaarlijke bevrijding, en van een Messiaanse koning die dat tot stand zou brengen, kreeg in die benarde tijd een nieuwe betekenis, maar op zichzelf was het niets nieuws. Achter de gissing, waar we de tekenen van zien in de Evangeliën, is een lange periode te bespeuren van groeiende verwachting”.
“Voor het grote publiek bleef de Messias wat Hij was geweest voor Jesaja en zijn tijdgenoten: de Zoon van David die overwinning en voorspoed zou brengen aan het Joodse volk. In het licht van de Evangeliën, kan men rustig aannemen dat de algemene opvatting van de Messias hoofdzakelijk nationaal en politiek was”.12
Joseph Klausner, een Joods geleerde schrijft: “Hoe langer hoe meer werd de Messias niet alleen een bijzonder politiek leider, maar ook een man van bijzondere hoogstaande kwaliteiten”.13
Jacob Gartenhus geeft de heersende Joodse overtuigingen weer uit de tijd van Christus: “De Joden wachtten op de Messias als op degene die hen zou verlossen van de Romeinse onderdrukking ... de Messiaanse verwachting hoopte voornamelijk op een nationale bevrijding”.14
De Joodse Encyclopedie zet uiteen dat de Joden “vurig verlangden naar de beloofde Verlosser uit het huis van David, die hen zou bevrijden van het juk van de gehate vreemde overheerser, een eind zou maken aan de goddeloze Romeinse heerschappij en daarvoor in de plaats zijn eigen rijk van vrede en gerechtigheid zou vestigen”.15
In die tijd hadden de Joden hun hoop gevestigd op de beloofde Messias. De apostelen hielden er dezelfde overtuiging op na als de mensen in hun omgeving. Zoals Millar Burrows stelde: “Jezus was zo anders dan wat de Joden verwachtten van de Zoon van David dat het Zijn eigen discipelen bijna onmogelijk was om het begrip Messias met Hem in verbinding te brengen”.16 Jezus’ ernstige aankondigingen van Zijn kruisiging werden door Zijn discipelen helemaal niet in dank afgenomen (Lukas 9:22). “De hoop schijnt te hebben bestaan” merkt A.B. Bruce op, “dat Zijn kijk op de situatie te somber was en dat Zijn vrees ongegrond zou blijken ... een gekruisigde Christus was voor de apostelen een schandaal en een tegenstrijdigheid. Hierin dachten ze precies hetzelfde als de meerderheid van het Joodse volk. Dit Joodse volk echter bleef dit vinden, ook nadat de Heer in heerlijkheid was opgenomen”.17
Alfred Edersheim, in vroeger dagen docent in de Septuaginta te Oxford, kwam terecht tot de conclusie: “Christus verschilde volledig van de tijd waarin Hij leefde”.18
Men kan in het Nieuwe testament de houding van de apostelen tegenover Christus ontdekken; hun hoop op een Messias die heersen zou. Nadat Jezus Zijn discipelen had verteld dat Hij zou moeten lijden in Jeruzalem, vroegen Jakobus en Johannes Hem te beloven dat zij in Zijn Koninkrijk aan Zijn linker en rechter hand mochten zitten (Markus 10:32-38). Wat voor soort Messias hadden ze in hun hoofd? Een lijdende, gekruisigde Messias? Nee, een politiek leider. Jezus wees erop dat ze een verkeerde voorstelling hadden van wat Hem te doen stond; ze wisten niet wat ze vroegen. Toen Jezus Zijn lijden en kruisiging voorspelde, kwamen de discipelen er niet uit wat Hij nu eindelijk bedoelde (Lukas 18:31-34). Ze dachten dat ze in de goede hoek zaten vanwege hun achtergrond en wat ze geleerd was. Toen kwam Golgotha. Alle hoop dat Jezus hun Messias was, verliet hen. Ontmoedigd gingen ze naar hun huizen terug. Al die jaren verknoeid.
Dr. George Eldon Ladd, Hoogleraar Nieuwe testament aan het Fuller Theological Seminary, schrijft: “Dit is ook de reden waarom Zijn discipelen Hem in de steek lieten toen Hij gevangen werd genomen. Hun geest was zo volkomen doordrenkt van de idee van een zegevierende Messias wiens taak het was om Zijn vijanden aan zich te onderwerpen, dat al hun Messiaanse hoop op Jezus aan stukken ging toen ze zagen dat Hij onder de geselslagen was stukgeslagen, vol bloed, een machteloze gevangene in de handen van Pilatus, en toen ze zagen dat Hij werd weggevoerd, aan een kruis werd genageld om te sterven als de eerste de beste misdadiger. Het is een bekend psychologisch feit dat we alleen dat horen wat we graag willen horen. De discipelen waren doof voor Jezus’ voorspellingen van Zijn lijden en dood. Ondanks Zijn waarschuwingen waren ze er niet op voorbereid”.19
Maar ondanks het feit dat ze eerst zo getwijfeld hadden verkondigden de discipelen enkele weken na de kruisiging Jezus in Jeruzalem als Redder en Heer, de Messias van de Joden. De enige logische verklaring die ik voor deze verandering kan vinden, is 1 Korinthiërs 15:5 “Hij is verschenen ... daarna aan de twaalven”. Wat anders kan de discipelen die alle hoop verloren hadden ertoe hebben gebracht om er op uit te gaan en te lijden en te sterven voor een gekruisigde Messias? Het is wel zeker dat Hij “Zich ook na Zijn lijden met vele kentekenen heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende” (Handelingen 1:3). Ja, heel wat mensen zijn gestorven voor een goede zaak, maar de ‘goede zaak’ van de apostelen stierf aan het kruis. Alleen de opstanding en het contact met Christus dat daaruit voortvloeide heeft Zijn volgelingen ervan overtuigd dat Hij de Messias was. Ze getuigden hiervan niet alleen met hun lippen en hun levens, maar ook met hun dood.
Voetnoten:
10 Encyclopedia International, 1972, Vol. 4, p. 407.
12 Ernest Findlay Scott, Kingdom and the Messiah (Edinburgh: T.&T. Clark, 1911), p. 55.
13 Joseph Klausner, The Messianic Idea in Israël (New York: The MacMillan Co., 1955), p. 23.
14 Jacob Gartenhaus, “The Jewish Conception of the Messiah”, Christianity Today, March 13, 1970, pp. 8-10. 15 The Jewish Encyclopaedia (New York: Funk and Wagnalls Co., 1906), Vol. 8, p. 508.
16 Millar Burrows, More Light on the Dead Sea Scrolls (London: Secker & Warburg, 1958), p. 68.
17 A.B. Bruce, The Training of the Twelve (original 1894) (Grand Rapids: Kregel Publications, 1971), p. 177.
18 Alfred Edersheim, Sketches of Jewish Social Life in the Days of Christ (reprint edition; Grand Rapids: William B. Eerdmans Publis- hing Co., 1960), p. 29.